Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar een [4]hoofdman, op wiens hand de koning [5]leunde, antwoordde den man Gods, en zeide: Zie, zo de HEERE [6]vensteren in den hemel maakte, [7]zou die zaak [kunnen] geschieden? En hij zeide: Zie, gij zult het met uw ogen zien, doch daarvan niet eten. 4. Deze meent men geweest te zijn de man, die van den koning uitgezonden was om den profeet het hoofd af te slaan; boven, hfdst.6 vs.32. 5. Naar de gewoonte der koningen en grote prinsen. Zie boven, hfdst.5 vs.18. 6. Te weten, om daardoor meel of koren met groten overvloed als een regen uit te storten. Zie van het Hebreeuwse woord Gen.7:11. 7. Hij loochent aldus sterkelijk dat het mogelijk was. Zie Gen.18:17.